- encore
- encore, encor [ãkor]〈bijwoord〉1 〈duidt aan het voortduren van een handeling of toestand〉nog ⇒ nog steeds, nog altijd2 〈duidt aan herhaling van een handeling〉nog ⇒ nog eens, opnieuw, weer3 〈geeft aan een versterking, onder meer bij de vergrotende trap〉nóg ⇒ nog meer4 〈duidt een beperking aan, een tegenstelling met hetgeen beweerd is〉(en dan) nog ⇒ maar, nog niet eens, tenminste♦voorbeelden:1 il court encore • hij is spoorloos verdwenentu en es encore là • doe niet zo achterlijknous sommes encore en été • het is nog zomerje l'ai vu hier encore • ik heb hem gisteren nog gezienelle n'a pas encore dix ans • zij is nog geen tien jaar2 j'ai encore perdu • ik heb alweer verlorenqu'est-ce qui se passe encore? • wat is er nu weer aan de hand?en voulez-vous encore? • willen jullie nog wat?non seulement … mais encore … • niet alleen … maar ook (nog eens) …3 réduire encore un article • een artikel verder inkortenmais encore? • hoe zo, wat dan wel (, als ik het vragen mag)?encore ne sait-on pas tout • en dan weten we nóg niet eens alles4 et encore c'est lui qui rouspète • en dan heeft hij nog wat te sputteren ooket encore • hoogstens, en dat moet je nog maar afwachtenil vous en donnera cent francs, et encore • hij geeft je honderd frank, op zijn hoogstencore si, si encore • als dan nog, als maar, tenminstesi encore tu t'étais excusé • had dan tenminste je verontschuldigingen aangeboden¶ 〈formeel〉 encore que 〈+ aanvoegende wijs〉 • hoewel, ofschoon, al1. adv1) nog (steeds)2) nog eens, weer3) nog meer4) nog wel2. encore queconjhoewel, ofschoon, al
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.